Hoe ik een non-fictie boek schreef
Afgelopen woensdag was het zover: mijn boek Kinderen krijgen is optioneel kwam uit. Een hardcover met linnen binding, en neonroze drukinkt aan de binnenkant… het was mooier dan ik hoopte. Ik kreeg foto’s van hoge stapels boeken in de boekhandel en al een aantal positieve reacties. Hier had ik zo hard voor gewerkt!
Maar misschien vraag je je af hoe iemand, die vooral bekend staat als illustrator, opeens een non-fictie boek heeft geschreven over gewenste kinderloosheid (of ‘kindvrij-zijn, zoals ze dat noemen). Dat ging zo…
Voordat ik illustrator werd
Toen ik jong was wilde ik heel graag verhalen vertellen, maar ik was drie jaar oud en had nog niet leren schrijven. Dus, ik ging mijn verhalen maar tekenen. Ik tekende veel, en altijd. Tegen de tijd dat ik negen was, had ik zoveel getekend dat ik er goed in was geworden: van alle kanten werd ik aangemoedigd om het nog meer te doen. Ondertussen schreef ik nog steeds erg graag, maar dat deed ik steeds vaker voor mezelf. Vooral veel strips, en maakte daar ook de tekeningen bij. Die balans tussen tekst en beeld heeft mij altijd aangetrokken.
Schrijven is altijd mijn veilige haven geweest, de plek waar ik me thuis voelde. Sinds 2001 schrijf ik blogs (kent iemand Livejournal en Blogspot nog?), maar het kwam niet meteen in me op dat schrijven mijn beroep zou kunnen worden. Met tekenen was dat anders: ik studeerde af aan de kunstacademie en werd grafisch ontwerper, om vervolgens een paar jaar later te gaan werken als illustrator. In 2012 zette ik de zeilen wat bij en ging naar Cambridge om een Summer course te doen die zich volledig weidde aan het schrijven en illustreren van een kinderboek. Ik volgde nog meer opleidingen in schrijven, maar illustratie had telkens de overhand.
Voorjaar 2016: waar zijn mijn rammelende eierstokken?
Ik werkte al een tijdje als illustrator voor het Vlaamse magazine Charlie, toen ik ze in 2016 vroeg of ik een artikel voor ze mocht schrijven over iets waar ik al lange tijd mee bezig was: ik had geen kinderwens. Ik was 31 en hoewel iedereen altijd tegen me zei dat dat ‘vanzelf kwam’ en dat ik de ‘juiste man moest tegenkomen’, kon de geur van babyshampoo en koddige, mollige armpjes me niet over de streep halen om mijn baarmoeder aan het werk te zetten. De redactie vond het een goed onderwerp, die niet-rammelende eierstokken van mij.
Nadat ik het artikel had geschreven en bij de redactie had ingeleverd, waarschuwden ze me: ‘pas op, want er kunnen veel negatieve reacties op komen’. Toen het online ging, bereidde ik me voor op kritiek van wildvreemden die nooit recht in mijn gezicht zouden zeggen wat ze ervan vonden, maar vanachter hun toetsenbord me kapot zouden durven schelden. Dat zou niet de eerste keer zijn namelijk.
Die kritiek kwam er nooit. Ik werd overweldigd door begripvolle berichten en kreeg reacties van tientallen vrouwen die me bedankt om hen een stem te geven. Blijkbaar was ik niet de enige die geen kinderwens had!
Het onderwerp viel in goede aarde, maar ook mijn manier van schrijven. Ik werd vaker gevraagd om artikelen te schrijven, bijvoorbeeld voor Flow Magazine over alleen reizen en burn-out. Kort na de publicatie van het artikel in Charlie vroeg een uitgever me of ik een boek wilde schrijven over geen kinderwens hebben, maar daar was ik nog niet klaar voor. Artikelen schrijven lukte me, maar een heel boek? Ik wist niet of ik dat kon. En hoewel ik nog nooit had gevoeld dat ik moeder wilde worden, was ik ook pas 31: ik wilde nog niet helemaal uitsluiten dat ik nooit moeder zou willen worden. Mensen zeiden immers dat die eierstokken zomaar toch opeens kon gaan rammelen.
Najaar 2021: nu ben ik er wél klaar voor
Inmiddels was ik 36 en ik voelde in mijn hele lijf dat het klaar was om de stap te zetten. Ook mijn hoofd stelde me gerust dat ik het zou kunnen en mijn lieve partner stond volledig achter me.
Ik stapte het gebouw binnen en werd gevraagd om te gaan zitten in de stoel tegenover haar. Zenuwen fladderden door mijn lijf – van enthousiasme, maar ook ‘shit, kan ik dit wel?!’. We bespraken hoe ik dacht dit te gaan doen en wanneer ik het wilde doen.
Een uur later liep ik weer naar buiten en een blije uitgever zwaaide me gedag. Ik zou een boek gaan schrijven over dat niet alle vrouwen moeder willen worden.
Tussen het artikel uit 2016 en dat gesprek met de uitgeverij in 2021 had ik al veel gelezen over waarom niet alle vrouwen een kinderwens hebben. Het viel me vooral op dat er weinig Nederlandstalige boeken over dit onderwerp waren. Vanuit Amerika kwam er inmiddels elk jaar wel een nieuw boek op de markt, en hoewel ik deze boeken interessant vond, miste ik humor en het persoonlijke element. Ik wilde mijn boek vanuit een andere hoek benaderen: een combinatie van mijn persoonlijke verhaal in combinatie met wetenschappelijke onderzoeken, verhalen van anderen en met humor. En met heel veel illustraties, om de overgang van illustrator naar auteur wat makkelijker te laten verlopen.
Voorjaar 2022: opgebrand
In eerste instantie zou het boek in 2022 uitkomen, maar een burn-out stak daar een stokje voor. Ik kon nauwelijks zinnen uitspreken, mails typen ging niet, dus een heel boek kon ik op mijn buik schrijven. Toch probeerde ik het, maar die eerste versie was, nou ja… belabberd.
Toen ik de uitgever vertelde dat ik het niet ging redden, waren ze heel begripvol, maar ik baalde enorm. We hadden het boek al aangekondigd in de aanbiedingsfolder (een brochure met nieuwe boeken die elke uitgeverij naar boekhandels stuurt om in te kopen) en als ik iets toezeg, doe ik het altijd. En heel eerlijk: ik was ook wel bang dat een andere uitgeverij met mijn idee zou weglopen. Ik voelde dat we op een keerpunt zaten om een taboe te doorbreken, maar mijn gezondheid ging voor.
Voorjaar 2023: nog een keer, en nu met hulp
Daar zat ik weer achter mijn toetsenbord en meteen merkte ik een verschil: ik was een stuk milder. Niet alleen voor mezelf, maar ook voor het boek. Ik gooide de hele eerste versie weg en begon weer bij nul.
Inmiddels leerde ik dat ik niet altijd alles alleen hoef te doen (dat denk ik namelijk vaak), dus nam ik een redacteur in de arm, Leonie. Leonie leerde ik kennen doordat we elkaars nieuwsbrieven lazen. Ik wist meteen dat we op dezelfde golflengte zaten en vroeg of ze een keer koffie met me wilde drinken. Na een gezellige middag waarin ze vertelde dat zij ook gewenst kinderloos was, vroeg ik haar of ze misschien wilde helpen met mijn boek. Gelukkig zei ze ‘ja’.
Een boek schrijven is totaal anders dat een artikel schrijven. Het vergt een andere aanpak, eentje waar ik nog niet bekend mee was. Leonie zorgde als redacteur ervoor dat er een duidelijke rode draad in mijn verhaal zat, en bracht mijn 75.000 woorden terug naar zo’n 38.000 (als ik eenmaal begin te vertellen, ga ik los).
Het voelde alsof ik het niet alleen deed en dat had ik meer nodig dan ik dacht. Een boek schrijven kan namelijk best eenzaam zijn: je maalt maar rond in je eigen gedachten, alsof je een monoloog voert zonder luisteraars. Het is makkelijk om te vervallen in eindeloos gewauwel, maar Leonie streepte gewoonweg door wat niet relevant was. Ze zorgde ervoor dat ik scherp bleef.
Najaar 2023:
De laatste loodjes van het proces waren stressvol. Het manuscript lag nu bij de uitgever en een paar weken hoorde ik niks. Even dacht ik dat ze me niet durfden te zeggen dat ze het niet goed vonden en dat het boek er niet meer zou komen. De deadline kroop dichterbij, en ik zat te zenuwpezen.
Na een aantal weken hoorde ik dat het akkoord was en dat ik als de wiedeweerga illustraties moest gaan maken, want anders zouden we dat niet redden. Die maakte ik in een recordtempo, in een week ongeveer.
Het boek ging naar drukker en het was uit mijn handen. Nu ligt het boek in de winkel, en ergens voelt het alsof het niet meer van mij is. Jarenlang heb ik dit boek heel dichtbij me gedragen en was het alleen van mij. Daarna was het ook van Leonie, toen van de uitgeverij en nu is het van de lezers. Ik kan enkel hopen dat het de juiste lezers vindt.
Laatst las ik het boek zelf. Aan de ene kant voelde de tekst vertrouwd, maar ik kon er ook met een frisse blik naar kijken. Ik voelde iets wat ik al heel lang niet had gevoeld: trots. Dat gevoel is me niet heel erg bekend, want ik ben erg kritisch naar mezelf toe. Natuurlijk kunnen er tig dingen beter, maar wat er nu ligt is goed. Ik ben trots, omdat het zo dicht bij mijzelf ligt en weinig concessies hoefde te doen. Ik kreeg van de uitgever alle ruimte om mijn verhaal te vertellen, en daar ben ik ze ontzettend dankbaar voor.
Labels plakken: illustrator of schrijver?
Om het boek te promoten, heb ik verschillende interviews gegeven. Bij de artikelen staat bijna altijd ‘illustrator en schrijver’. Ik voelde in mijn onderbuik dat het niet meer helemaal klopte. Vooral niet bij een boek van 38.000 woorden en 50 illustraties.
Een illustrator is iemand die – meestal in opdracht – een afbeelding (illustratie) maakt bij een aangeleverde tekst. Hoewel ik nog steeds illustreer aan de hand van teksten van anderen, is steeds vaker mijn eigen tekst de reden waarom ik teken. Ik zou niet zeggen dat ik in hoofdberoep ‘illustrator’ ben, want ik schrijf veel stripscenario’s, artikelen en boeken, en maak autonoom werk als kunstenaar. Dat bij elkaar doe ik meer dan illustreren.
Op dit moment voel ik even geen behoefte om een label op mezelf te plakken. Ik snap dat mensen je graag in een hokje willen stoppen, maar ik geef mezelf even de ruimte (daarover schreef ik in mijn laatste nieuwsbrief) om te herdefiniëren welke kant ik op ga.
Na al die jaren in opdracht werken en te maken wat anderen van me vroegen, gun ik mezelf de vrijheid om te kijken wat ikzelf wil maken. Ik weet nog niet precies welke sticker daarbij past, maar dat maakt me voor nu ook even niks uit.
Kinderen krijgen is optioneel
Waarom niet alle vrouwen moeder willen worden
Te koop bij de boekhandel en online!
Kom 9 december naar de boekborrel om te kletsen met gelijkgestemden, je boek te laten signeren, live muziek en meer!
Wil je meer tips en creatieve ideeën in je inbox?
Ontvang elke maand mijn nieuwsbrief met tips en inspiratie, kijkjes achter de schermen, workshops en nieuw werk.
All text and images © Marloes De Vries