Marloes De Vries is sinds 2003 professioneel illustrator, schrijver en kunstenaar (Bdes). Ze werkt(e) voor opdrachtgevers zoals Flow Magazine, Lannoo, Flair, Tina, NBC en TEDx. Ze heeft meer dan 45 boeken geïllustreerd, waarvan 9 ook geschreven. In deze blog deelt ze haar kennis en ervaring van het vak.

Of je nu een kookboek of een boek over persoonlijke ontwikkeling hebt geschreven: een illustrator een enorm waardevolle toevoeging om je boek beter te verkopen. Illustraties kunnen de aantrekkingskracht van een boek versterken, ongeacht het genre. Voor kinderboeken zijn ze vaak cruciaal, omdat ouders meestal op basis van de illustraties een boek kopen, terwijl ze voor andere boeken vooral helpen om de inhoud te verlevendigen en de verkoop te bevorderen.

Naast illustraties in het binnenwerk van een boek zorgt een verrassende en pakkende boekcover (ook wel ‘boekomslag’ genoemd) ervoor dat iemands aandacht wordt getrokken en helpt daarmee om je boek te verkopen. Als jij een goed boek hebt geschreven, maar geen aandacht hebt besteed aan de cover, verlies je mogelijk al een groot deel van je kopers. Een onaantrekkelijke cover is als een slechte foto op Funda van een huis dat dan prachtig is aan de binnenkant, maar verwaarloosd aan de buitenkant, met een vage, lelijke foto: er zullen tig potentiële kopers aan je huis voorbij scrollen.

Of je nu je boek uitgeeft via zelfpublicatie of een uitgeverij: een goede illustrator/ontwerper is onmisbaar wanneer je je boek op de markt wilt brengen.

Ik fiets deze er meteen even in: ik ben dus zo’n illustrator waarmee je kunt samenwerken aan je boek. Lees hier meer over samenwerken met mij!

Tips om een illustrator te vinden die bij je boek past:

Voordat je op zoek gaat, moet je weten wát je zoekt. Daarom is het handig om het volgende te weten:

1. Wie is je doelgroep?
2. Wat is het thema van je boek?
3. Welke illustratiestijl past bij je boek?
4. Wat heb je nodig voor je boek?

1. Wie is je doelgroep?

Als het goed is, heb je al een doelgroep vastgesteld voordat je je boek begon te schrijven: voor wie heb je je boek geschreven? Het eerste onderscheid: is het voor kinderen of volwassenen?

Illustrator voor kinderboeken
Als je je boek voor kinderen hebt geschreven, ga je op zoek naar een illustrator die deze doelgroep goed begrijpt. Bij voorkeur kies je iemand die ervaring heeft met het illustreren voor kinderen, want dit is toch een vak apart. Kinderen denken namelijk anders dan volwassenen, en hun belevingswereld is anders. Een illustrator moet kinderen kunnen meenemen in een verhaal zonder betuttelend of uitleggerig over te komen, terwijl de illustraties toch duidelijk zijn. En dan ook nog eens verrassend zijn! Dat maakt dat illustreren voor kinderen eenvoudig lijkt, maar dat toch echt niet is.
Daarbij willen kinderen van bijvoorbeeld een jaar of tien niet dezelfde illustraties krijgen voorgeschoteld als een kind van zes. De illustrator moet dus ook goed de belevingswereld van verschillende leeftijdsgroepen begrijpen.

Wil je meer zekerheid hebben dat de illustraties passend zijn en je boek naar een hoger niveau tillen, kies dan een illustrator die (ruime) ervaring heeft met het illustreren van kinderboeken. Een goede kwaliteitscheck is een illustrator die boeken heeft geïllustreerd voor bekende uitgeverijen. Uitgeverijen hebben veel ervaring in het selecteren van de juiste illustratoren, en werken (over het algemeen) niet samen met amateurs.
Let wel dat er ook bij ‘echte’ uitgeverijen verschil zit in kwaliteit. Zo zijn er uitgeverijen die aan massaproductie van kinderboeken doen, waarbij de kwaliteit niet meer kan worden gewaarborgd.

Illustrator voor boeken voor volwassenen
Voor boeken gericht op een volwassen publiek moet je illustraties anders aanpakken. Volwassen hebben immers veel meer levenservaring, en begrijpen symboliek en bepaalde grappen bijvoorbeeld. Afhankelijk van het thema van je boek kies je een illustrator die past bij het thema. Als je een boek hebt geschreven over een zwaarder onderwerp, kun je bijvoorbeeld de tekst verluchtigen door illustraties met een vleugje humor toe te voegen.

Voor romans en fictie-verhalen worden eigenlijk nooit illustraties gebruikt, en ook veel non-fictie boeken1 bevatten geen illustraties. Vooral voor dat laatste is dat een gemiste kans: juist illustraties maken teksten duidelijker en ook leuker om te lezen. Gelukkig worden er voor steeds meer non-fictie boeken illustratoren ingezet om de boeken aantrekkelijker te maken. Dat is ook omdat steeds meer Nederlanders en Belgen het lastig vinden om boeken te lezen—illustraties in een boek verlagen die drempels.

Verdere doelgroepen
Naast dat een boek voor kinderen of volwassenen kan zijn, zijn er natuurlijk verdere doelgroepen. Als je weet voor wie je je boek schrijft, kun je daar een passende illustrator voor zoeken. Schrijf je een boek over tuinaanleg, dan kan een illustrator die gespecialiseerd is in realistische, botanische tekeningen de eerste keuze zijn. Maar wil je dat je boek meer opvalt, zou je ook kunnen kiezen voor een collage-illustrator.

Zwart-wit illustraties voor kinderboek ‘Een jaar met Wifi‘ (geschreven door Brenda Froyen) door Marloes De Vries

2. Wat is het thema van je boek?

Het thema van je boek is een belangrijk aspect om een passende illustrator te vinden.Elke illustrator heeft specialismen en niet alle onderwerpen liggen elke illustrator. Net zoals elk mens anders is: illustratoren zijn net mensen 😉
Heb je bijvoorbeeld een boek geschreven over zeekoeien en andere waterdieren, dan is het goed om een illustrator te vinden die al wat voorbeelden heeft van dieren in het portfolio.

Zoek je een illustrator voor je prentenboek waarin de hoofdpersoon een kindje is, dan is een illustrator die kinderen en mensen kan tekenen van groot belang. Vooral voor het hoofdpersonage is een illustratie die de lezer meteen aanspreekt ontzettend belangrijk. Het hoofdpersonage moet namelijk de lezer meenemen in het verhaal. Vooral een prentenboek staat of valt met goede illustraties: je kunt nog zo’n goed verhaal hebben geschreven, maar als de illustraties dat verhaal niet kunnen dragen, is er een kans dat het verhaal de lezer niet zal raken of interesseren.

Ook voor non-fictie boeken of boeken voor volwassenen is het belangrijk om een illustrator te kiezen die feeling heeft met jouw teksten. In een goede illustratie zit gevoel, en dat gevoel pikken lezers op. In het portfolio van de illustrator kun je zien wat ze eerder hebben gedaan, en kun je checken of het overeenkomt met jouw thema’s. Als de illustrator een website heeft, kun je op de pagina waar ze wat over zichzelf schrijven hopelijk al wat lezen over welke thema’s hen bezighouden.

3. Welke illustratiestijl past bij je boek?

De illustratiestijl van een illustrator is als een handschrift: iedere illustrator heeft zijn eigen stijl, en voor elk boek past weer een andere benadering. Zo werkt de ene illustrator in een meer cartoon- of stripboekenstijl met een zwarte outline en een ander werkt met zachte aquarel, waardoor me misschien een meer dromerig effect krijgt. Zoveel illustratoren, zoveel stijlen! Het is net een snoepwinkel.

Je kiest een illustratiestijl als je duidelijk hebt wie je doelgroep is en wat het thema is van je boek. Je kunt namelijk een dromerige aquarelstijl prachtig vinden, maar dat past waarschijnlijk niet bij een boek dat moet uitleggen hoe een elektrische auto gebouwd moet worden (tenzij je echt heel erg wilt opvallen, maar of je doelgroep het waardeert, is een tweede).

Een illustratiestijl kies je op basis van wat past bij je doelgroep en thema, om vervolgens een selectie te maken van potentiële illustratoren. Daaruit kies je de stijl die jij het mooist vindt, want het is belangrijk dat jij je eigen boek vooral erg mooi vindt.

In het portfolio van illustratoren kun je hun stijlen goed zien. Check ook hun social media, want vaak plaatsen ze daar nog meer illustraties en schetsen, en krijg je een completer beeld van hun werk.

4. Wat heb jij nodig voor je boek?

Maak van tevoren een lijst van wat jij nodig hebt van de illustrator: zo kan een illustrator aangeven wat ze kunnen, maar ook wat het kostenplaatje gaat worden. Dit zijn een aantal vragen die ik iedereen stel die mij vraagt of ik een boek kan illustreren:

Hoeveel illustraties wil je in je boek?
Bij een prentenboek is het duidelijk dat op elke spread illustraties moeten komen, maar bij andere boeken kun je kijken of dat om de paar pagina’s moet bijvoorbeeld.

Wil je de illustraties in kleur of zwart-wit?
Over het algemeen zijn zwart-wit illustraties goedkoper, en ook in het drukwerk scheelt het.

Hoeveel details moeten de illustraties bevatten?
Wil je gedetailleerde achtergronden, of zijn het vooral simpele tekeningen van objecten?

Heb je een lithograaf/expert die de illustraties kan inscannen of aanpassen, of zoek je een illustrator die dat zelf kan?
Niet elke illustrator kan illustraties gereedmaken voor drukwerk (juiste kleurprofielen, scannen, etc.), dus vraag dit vooraf (ik kan het bijvoorbeeld wel).
Een goede uitgever heeft lithografen die de illustraties scannen, bewerken en klaarmaken voor drukwerk. Bij veel uitgeverijen is dat tegenwoordig al anders, en moet een illustrator in principe ook een lithograaf zijn. Dat betekent: illustraties kunnen scannen of digitaliseren en drukklaar aanleveren, zodat de vormgever er verder geen werk meer aan heeft. Niet elke illustrator kan dat, dus het is goed om van tevoren te vragen of diegene dat kan.
Maar als je je boek zelf uitgeeft, kan een externe lithograaf inhuren best wel een kostenpost zijn.
Als het om zelfpublicatie gaat, moet je eigenlijk altijd een illustrator hebben die illustraties drukklaar kan aanleveren, en het verschil weet tussen RGB en CMYK. Weten ze dat niet, dan weet je dat je op zoek moet naar een ander. Verkeerd aanleveren van illustraties gaat voor problemen zorgen in het drukwerk.

Heb je een vormgever voor je boek, die de teksten en illustraties plaatst? Of zoek je een illustrator die ook grafisch ontwerper is?
Houd er rekening mee dat niet elke illustrator ook ervaring heeft met DTP of vormgeving. Als je wilt dat het boek straks kant-en-klaar is om naar de drukker te sturen, dan is het goed om te weten of je nog een externe vormgever gaat inhuren.

Moet er ook een boekcover ontworpen worden?
Wil je dat een illustrator ook je boekcover maakt, dan moet je op zoek naar iemand die ook grafisch onderlegd is. De kunst van typografie en ontwerp is namelijk een apart vak. Als ik ga samenwerken met een schrijver vermeld ik altijd dat ik ook grafisch ontwerper ben en dat ik ook de opmaak van een cover kan maken. Maar niet elke illustrator is een grafisch ontwerper, net zoals niet elke grafisch ontwerper kan illustreren.

Samenwerken met een professionele illustrator aan je boek? Neem contact op met Marloes om hierover te praten.

Waar moet je op letten als je gaat samenwerken met een illustrator?

Maak kennis met elkaar

Omdat het samenwerken aan een boek best wat tijd en overleg kost, kan het fijn zijn om kennis te maken met de illustrator die je hebt gekozen voor je boek. Als je hier behoefte aan hebt, geef dat dan aan.
Bijna elke freelancer vindt het geen probleem om te bellen over een opdracht. Als je wilt afspreken, neemt dat vaak veel meer tijd in beslag. Daarom is het goed dit van te voren aan te geven, zodat de illustrator deze kosten/tijd kan meerekenen.

Vermijd hoofdpijn: kies voor een professionele illustrator

Deze van groot belang als je geen stress wilt ervaren: de professionaliteit van de illustrator. Met professionaliteit bedoel ik onder andere of een illustrator goed naar je wensen luistert, duidelijk met je communiceert, je betrekt bij het maakproces, deadlines nakomt, het werk druktechnisch goed aanlevert, duidelijke offertes en facturen schrijft en de regels weet wat betreft licenties en auteursrecht. Onder andere dus, want een professionele illustrator ontzorgt je op heel veel vlakken.

Ik ben zelf een illustrator die naar deadlines toewerkt en hands on is, maar na ruim 25 jaar in het vak heb ik al heel wat verhalen van opdrachtgevers gehoord dat niet iedereen zo werkt. Ik heb meermaals klussen van andere illustratoren overgenomen omdat deadlines halen toch ook wel een kunst is.
Sommige illustratoren en kunstenaars zijn fantastische, creatieve dromers die zo opgaan in het werk dat ze deadlines en afspraken vergeten. Dat hoeft geen probleem te zijn: als je geen strakke deadline voor je boek hebt en er oké mee bent om je project wat los te laten, kun je prima met een minder punctuele illustrator werken. Het is dus afhankelijk van wat voor type opdrachtgever jij bent en wat voor een illustrator daarbij past.
Als je de voorkeur geeft aan iemand die met deadlines kan werken en jou betrekt in het proces, is het goed om iemand te zoeken die dat kan.

Goedkoop = duurkoop (of: oneerlijk)

Als een illustrator weinig geld vraagt, kun je je afvragen of het een professional is: misschien kunnen ze nog niet inschatten hoeveel werk een boek illustreren kost. Een professionele illustrator weet namelijk dat het niet enkel leuke tekeningen maken is, maar ook onderzoek doen naar het onderwerp, besprekingen, schetsfases, karakteronderzoeken, administratie, professionele aanlevering, etc. Allemaal zaken zodat het proces straks soepel en zonder stress verloopt. Daar betaal je dus voor en het is het geld waard.

Een prentenboek geïllustreerd krijgen voor €500? Als iemand dat doet, is er iets niet in de haak. Een prentenboek met 24 pagina’s illustreren kost al gauw 80 tot 200 uur werk, dus dat zou betekenen dat diegene voor €2,50-€6,25 per uur werkt (waarvan alle maakkosten, zoals papier, software, potloden, verft, etc., nog af moeten). Dat kan in Nederland en België simpelweg niet.
Het kan dus zijn dat de illustrator niet op een professionele manier werkt, maar er zijn ook illustratoren die op andere manieren financieel ondersteund worden of ontlast zijn. Daardoor kunnen ze voor een laag (en onethisch) tarief werken. Ze werken daarmee direct in de hand dat illustratiewerk steeds lager gewaardeerd wordt.
Het probleem met illustratoren die prijzen bewust laag houden is dat zij opdrachten aannemen tegen tarieven waar een normale ondernemer niet tegen kan opboksen. Met als gevolg dat deze laatste geen werk krijgt, zodat het vak alleen nog maar kan worden uitgevoerd door mensen die financiële privileges hebben.

Hoewel ik snap dat het aantrekkelijk is, zou ik willen vragen: als je je het kunt veroorloven, kies dan een illustrator die eerlijke tarieven vraagt. Juist nu boeken en cultuur steeds meer een product wordt voor mensen met financiële middelen, zou ik willen aanmoedigen om hier rekening mee te houden.

Handig om te weten:

  • Professionele illustratoren werken niet gratis: het is hun vak en het werk waar ze hun rekeningen mee betalen. Ook als je een proefillustratie wilt laten maken omdat je niet zeker bent of het de juiste illustrator is, hoor je voor de proefillustratie te betalen.

  • Spreek af hoe je de illustrator betaalt: uitgeverijen betalen een illustrator een voorschot op de royalty’s en daarna een percentage per boek (10% voor auteur en illustrator, waarvan meestal 5% voor de illustrator). Maar als je een boek zelf uitgeeft is de oplage vaak kleiner, en is het gangbaarder dat je een vast bedrag (fixed fee) betaalt voor de illustraties.

  • Als je een illustrator vraagt om illustraties te maken, word je niet automatisch eigenaar van de illustraties. In de auteursrechtwet is vastgelegd dat de maker de eigenaar is van het werk. Als opdrachtgever mag je gebruik maken van de illustraties op de manier die jij en de illustrator hebben afgesproken, wat we een licentie noemen. Meer over auteursrecht lees je hier.

  • Een illustrator maakt illustraties voor het afgesproken medium. Als je vraagt of ze illustraties willen maken voor je boek is het natuurlijk voor dat boek. Besluit je daarna dat je de illustraties voor wenskaarten of een bordspel wilt gebruiken, dan moet je daarvoor toestemming vragen aan de illustrator. Je breidt namelijk de licentie uit. Meer over licenties lees je hier.

  • Marketing is heel belangrijk voor je boek: daarmee heb je een grotere kans dat je boek onder de aandacht komt. Het kan dus een goede investering zijn om een marketingexpert in te huren, als je daar zelf niet zo handig mee bent.
    Het doen van promotie van je boek niet standaard is inbegrepen als je samenwerkt met een illustrator. Dus, wil je graag dat de illustrator jouw boek promoot aan hun doelgroep, vraag dit dan voordat ze een prijsopgave maken, zodat ze deze tijd en extra werk kunnen meerekenen.

Ik hoop dat je hier iets aan had. Wil je met mij samenwerken aan je boek? Dan hoor ik graag van je!

Wil je meer tips en creatieve ideeën in je inbox?

Ontvang elke maand mijn nieuwsbrief met tips en inspiratie, kijkjes achter de schermen, workshops en nieuw werk.

Thank you for subscribing!

  1. Non-fictie is een genre van teksten die gebaseerd zijn op informatie en de werkelijkheid. ↩︎

Dit artikel is eerder in het Engels gepuliceerd op Substack.

Toen ik door mijn foto’s scrolde om te kijken wanneer ik voor het laatst een schilderij had gemaakt, was ik een beetje geschokt. Mei 2023, serieus?! Tussen het schrijven van een boek, werk maken voor klanten en het verbeteren van mijn gezondheid, had ik weinig tijd om mezelf te trakteren op schilderen voor de lol. Of, nou ja… dat maakte ik mezelf wijs.

Jezelf plezier toestaan

Ik had al zo lang niet geschilderd omdat ik het niet kon rechtvaardigen – in mijn brein moet ik een heleboel dingen rechtvaardigen. Ik slaagde erin eerdere schilderijen te rechtvaardigen door mensen een reeks schilderijen te beloven die ze konden kopen. Ik kon mezelf tijd gunnen om dingen te doen die ik leuk vond, maar alleen als ze ook nuttig waren voor anderen. Het is best een giftige relatie die ik hier heb.

Als freelance illustrator kon ik klantwerk gemakkelijk rechtvaardigen. Ik nam klus na klus aan totdat mijn schema tot de rand toe gevuld was, zodat ik niet eens hoefde te denken aan iets voor mezelf doen omdat ik gewoon naar mijn schema wees en zei: ‘Kijk, geen tijd!’. Het is makkelijk om weg te rennen van dingen die belangrijk voor je zijn als je een excuus creëert.

Externe en interne motivatie

In therapie leer ik dingen voor mezelf te doen. Ik leer dat ik dingen mag doen die niet resulteren in producten om te verkopen of nuttig zijn voor anderen. Ik herschrijf mijn brein zodat het begrijpt dat het oké is om dingen te doen gewoon omdat ik ze leuk vind. De voordelen zijn onder andere dat ik me beter over mezelf voel en meer van het leven geniet.

Het is niet verwennerij om voor je eigen behoeften te zorgen; het is eigenlijk verplicht om gezond te blijven. Ik begrijp dat ik mezelf moet voeden en slapen (hoewel dat soms ook tekortschiet), maar ik gaf mezelf niet veel meer dan dat. Ergens, diep van binnen, is een stem die me schuldig wil laten voelen over het doen van dingen die ik leuk vind. Door therapie heb ik begrepen waar dit vandaan komt: een groot gebrek aan zelfwaardering.

Vooruitgang

Na een paar maanden therapie begin ik vooruitgang te zien. Deze week heb ik weer geschilderd, na negen maanden. Ik heb niemand een nieuwe reeks schilderijen beloofd, en ik stap zelfs af van de landschappen waarvan ik weet dat mensen ze graag zien. Ik maak stillevens waar niemand om heeft gevraagd, maar waar ik al lang naar verlangde om mee te experimenteren. Ik overschrijd mijn eigen verwachtingen en herinner mezelf terwijl ik bezig ben dat het niet hoeft te resulteren in iets nuttigs.

In plaats van te denken: ‘Hoe kan ik iets maken dat anderen leuk zullen vinden?’ (externe motivatie), verschuif ik naar ‘hoe kan ik iets maken dat ik leuk zal vinden?’ (interne motivatie). Niet vertrouwen op externe motivatie (of: validatie) is belangrijk, omdat je op die manier op jezelf kunt vertrouwen om zelfwaardering te krijgen.

Waar ik naar toe werk, is persoonlijk werk in mijn dagen integreren naast klantwerk. Niet ‘dingen voor mezelf’ laten liggen voor wanneer ik er tijd voor heb (die heb ik nooit), maar het een ’to do’ maken op dagelijkse basis. Of op zijn minst op wekelijkse basis voor nu.

Ik hou meer van schilderen dan ik in woorden kan uitdrukken. Ik merkte dat ik de hele tijd dat ik schilder een glimlach op mijn gezicht heb. Voordat ik doorga over alle gedachten die door mijn hoofd gaan, laat ik je zien wat ik heb gemaakt.

Schilderij #1

Maandagavond zat ik in mijn grote gele fauteuil (van Ikea) en begon ik te krabbelen op mijn iPad. Zonder duidelijke reden voelde ik de drang om een stilleven te maken.

De volgende dag, terwijl ik wachtte op feedback over een illustratieproject, dacht ik: “Ik ga gewoon even schilderen terwijl ik wacht.” Voor ik het wist, waren er drie uur verstreken en had ik een klein schilderij van 13 bij 18 cm op een houten paneel afgemaakt.

Schilderij #2

Ik vond het schilderij leuk, maar ik wilde wat aanpassingen maken, zoals het afzwakken van het roze, en het moest groter zijn. Ik pakte een opgespannen paneel van Jackson’s Art, van 20 bij 23 cm, en tekende hetzelfde stilleven opnieuw op het paneel.

Dit keer koos ik ervoor om niet een volledig roze onderlaag te maken, maar een blauwe, met stukjes in roze, om het roze te verminderen.

Ik werd meteen verliefd op mijn eigen penseelstreken, als ik dat mag zeggen. Gewoonlijk schilder ik geen schilderijen opnieuw omdat ik me snel verveel, maar dit liet me zien dat het absoluut de moeite waard is om hetzelfde schilderij opnieuw te doen.

Ik hoop dat je de vreugde uit deze schilderijen kunt zien. Maar als je dat niet doet, is dat ook prima. Ik heb ze eerlijk gezegd, oprecht, echt voor mezelf gemaakt.
Door ze te posten zoek ik geen goedkeuring, maar deel ik oprecht mijn vreugde met jou. Dat is al meer vooruitgang dan ik had durven dromen.

Wil je meer tips en creatieve ideeën in je inbox?

Ontvang elke maand mijn nieuwsbrief met tips en inspiratie, kijkjes achter de schermen, workshops en nieuw werk.


Thank you for subscribing!


Was this useful to you?

Please feel free to forward my website to others (social media links below). If you want to treat me to a coffee, that would be very kind.

Afgelopen woensdag was het zover: mijn boek Kinderen krijgen is optioneel kwam uit. Een hardcover met linnen binding, en neonroze drukinkt aan de binnenkant… het was mooier dan ik hoopte. Ik kreeg foto’s van hoge stapels boeken in de boekhandel en al een aantal positieve reacties. Hier had ik zo hard voor gewerkt!

Maar misschien vraag je je af hoe iemand, die vooral bekend staat als illustrator, opeens een non-fictie boek heeft geschreven over gewenste kinderloosheid (of ‘kindvrij-zijn, zoals ze dat noemen). Dat ging zo…

Voordat ik illustrator werd

Toen ik jong was wilde ik heel graag verhalen vertellen, maar ik was drie jaar oud en had nog niet leren schrijven. Dus, ik ging mijn verhalen maar tekenen. Ik tekende veel, en altijd. Tegen de tijd dat ik negen was, had ik zoveel getekend dat ik er goed in was geworden: van alle kanten werd ik aangemoedigd om het nog meer te doen. Ondertussen schreef ik nog steeds erg graag, maar dat deed ik steeds vaker voor mezelf. Vooral veel strips, en maakte daar ook de tekeningen bij. Die balans tussen tekst en beeld heeft mij altijd aangetrokken.

Schrijven is altijd mijn veilige haven geweest, de plek waar ik me thuis voelde. Sinds 2001 schrijf ik blogs (kent iemand Livejournal en Blogspot nog?), maar het kwam niet meteen in me op dat schrijven mijn beroep zou kunnen worden. Met tekenen was dat anders: ik studeerde af aan de kunstacademie en werd grafisch ontwerper, om vervolgens een paar jaar later te gaan werken als illustrator. In 2012 zette ik de zeilen wat bij en ging naar Cambridge om een Summer course te doen die zich volledig weidde aan het schrijven en illustreren van een kinderboek. Ik volgde nog meer opleidingen in schrijven, maar illustratie had telkens de overhand.

Voorjaar 2016: waar zijn mijn rammelende eierstokken?

Ik werkte al een tijdje als illustrator voor het Vlaamse magazine Charlie, toen ik ze in 2016 vroeg of ik een artikel voor ze mocht schrijven over iets waar ik al lange tijd mee bezig was: ik had geen kinderwens. Ik was 31 en hoewel iedereen altijd tegen me zei dat dat ‘vanzelf kwam’ en dat ik de ‘juiste man moest tegenkomen’, kon de geur van babyshampoo en koddige, mollige armpjes me niet over de streep halen om mijn baarmoeder aan het werk te zetten. De redactie vond het een goed onderwerp, die niet-rammelende eierstokken van mij.

Nadat ik het artikel had geschreven en bij de redactie had ingeleverd, waarschuwden ze me: ‘pas op, want er kunnen veel negatieve reacties op komen’. Toen het online ging, bereidde ik me voor op kritiek van wildvreemden die nooit recht in mijn gezicht zouden zeggen wat ze ervan vonden, maar vanachter hun toetsenbord me kapot zouden durven schelden. Dat zou niet de eerste keer zijn namelijk.
Die kritiek kwam er nooit. Ik werd overweldigd door begripvolle berichten en kreeg reacties van tientallen vrouwen die me bedankt om hen een stem te geven. Blijkbaar was ik niet de enige die geen kinderwens had!

Het onderwerp viel in goede aarde, maar ook mijn manier van schrijven. Ik werd vaker gevraagd om artikelen te schrijven, bijvoorbeeld voor Flow Magazine over alleen reizen en burn-out. Kort na de publicatie van het artikel in Charlie vroeg een uitgever me of ik een boek wilde schrijven over geen kinderwens hebben, maar daar was ik nog niet klaar voor. Artikelen schrijven lukte me, maar een heel boek? Ik wist niet of ik dat kon. En hoewel ik nog nooit had gevoeld dat ik moeder wilde worden, was ik ook pas 31: ik wilde nog niet helemaal uitsluiten dat ik nooit moeder zou willen worden. Mensen zeiden immers dat die eierstokken zomaar toch opeens kon gaan rammelen.

Najaar 2021: nu ben ik er wél klaar voor

Inmiddels was ik 36 en ik voelde in mijn hele lijf dat het klaar was om de stap te zetten. Ook mijn hoofd stelde me gerust dat ik het zou kunnen en mijn lieve partner stond volledig achter me.
Ik stapte het gebouw binnen en werd gevraagd om te gaan zitten in de stoel tegenover haar. Zenuwen fladderden door mijn lijf – van enthousiasme, maar ook ‘shit, kan ik dit wel?!’. We bespraken hoe ik dacht dit te gaan doen en wanneer ik het wilde doen.
Een uur later liep ik weer naar buiten en een blije uitgever zwaaide me gedag. Ik zou een boek gaan schrijven over dat niet alle vrouwen moeder willen worden.

Tussen het artikel uit 2016 en dat gesprek met de uitgeverij in 2021 had ik al veel gelezen over waarom niet alle vrouwen een kinderwens hebben. Het viel me vooral op dat er weinig Nederlandstalige boeken over dit onderwerp waren. Vanuit Amerika kwam er inmiddels elk jaar wel een nieuw boek op de markt, en hoewel ik deze boeken interessant vond, miste ik humor en het persoonlijke element. Ik wilde mijn boek vanuit een andere hoek benaderen: een combinatie van mijn persoonlijke verhaal in combinatie met wetenschappelijke onderzoeken, verhalen van anderen en met humor. En met heel veel illustraties, om de overgang van illustrator naar auteur wat makkelijker te laten verlopen.

Voorjaar 2022: opgebrand

In eerste instantie zou het boek in 2022 uitkomen, maar een burn-out stak daar een stokje voor. Ik kon nauwelijks zinnen uitspreken, mails typen ging niet, dus een heel boek kon ik op mijn buik schrijven. Toch probeerde ik het, maar die eerste versie was, nou ja… belabberd.
Toen ik de uitgever vertelde dat ik het niet ging redden, waren ze heel begripvol, maar ik baalde enorm. We hadden het boek al aangekondigd in de aanbiedingsfolder (een brochure met nieuwe boeken die elke uitgeverij naar boekhandels stuurt om in te kopen) en als ik iets toezeg, doe ik het altijd. En heel eerlijk: ik was ook wel bang dat een andere uitgeverij met mijn idee zou weglopen. Ik voelde dat we op een keerpunt zaten om een taboe te doorbreken, maar mijn gezondheid ging voor.

Voorjaar 2023: nog een keer, en nu met hulp

Daar zat ik weer achter mijn toetsenbord en meteen merkte ik een verschil: ik was een stuk milder. Niet alleen voor mezelf, maar ook voor het boek. Ik gooide de hele eerste versie weg en begon weer bij nul.
Inmiddels leerde ik dat ik niet altijd alles alleen hoef te doen (dat denk ik namelijk vaak), dus nam ik een redacteur in de arm, Leonie. Leonie leerde ik kennen doordat we elkaars nieuwsbrieven lazen. Ik wist meteen dat we op dezelfde golflengte zaten en vroeg of ze een keer koffie met me wilde drinken. Na een gezellige middag waarin ze vertelde dat zij ook gewenst kinderloos was, vroeg ik haar of ze misschien wilde helpen met mijn boek. Gelukkig zei ze ‘ja’.

Een boek schrijven is totaal anders dat een artikel schrijven. Het vergt een andere aanpak, eentje waar ik nog niet bekend mee was. Leonie zorgde als redacteur ervoor dat er een duidelijke rode draad in mijn verhaal zat, en bracht mijn 75.000 woorden terug naar zo’n 38.000 (als ik eenmaal begin te vertellen, ga ik los).
Het voelde alsof ik het niet alleen deed en dat had ik meer nodig dan ik dacht. Een boek schrijven kan namelijk best eenzaam zijn: je maalt maar rond in je eigen gedachten, alsof je een monoloog voert zonder luisteraars. Het is makkelijk om te vervallen in eindeloos gewauwel, maar Leonie streepte gewoonweg door wat niet relevant was. Ze zorgde ervoor dat ik scherp bleef.

Najaar 2023:

De laatste loodjes van het proces waren stressvol. Het manuscript lag nu bij de uitgever en een paar weken hoorde ik niks. Even dacht ik dat ze me niet durfden te zeggen dat ze het niet goed vonden en dat het boek er niet meer zou komen. De deadline kroop dichterbij, en ik zat te zenuwpezen.
Na een aantal weken hoorde ik dat het akkoord was en dat ik als de wiedeweerga illustraties moest gaan maken, want anders zouden we dat niet redden. Die maakte ik in een recordtempo, in een week ongeveer.
Het boek ging naar drukker en het was uit mijn handen. Nu ligt het boek in de winkel, en ergens voelt het alsof het niet meer van mij is. Jarenlang heb ik dit boek heel dichtbij me gedragen en was het alleen van mij. Daarna was het ook van Leonie, toen van de uitgeverij en nu is het van de lezers. Ik kan enkel hopen dat het de juiste lezers vindt.

Laatst las ik het boek zelf. Aan de ene kant voelde de tekst vertrouwd, maar ik kon er ook met een frisse blik naar kijken. Ik voelde iets wat ik al heel lang niet had gevoeld: trots. Dat gevoel is me niet heel erg bekend, want ik ben erg kritisch naar mezelf toe. Natuurlijk kunnen er tig dingen beter, maar wat er nu ligt is goed. Ik ben trots, omdat het zo dicht bij mijzelf ligt en weinig concessies hoefde te doen. Ik kreeg van de uitgever alle ruimte om mijn verhaal te vertellen, en daar ben ik ze ontzettend dankbaar voor.

Labels plakken: illustrator of schrijver?

Om het boek te promoten, heb ik verschillende interviews gegeven. Bij de artikelen staat bijna altijd ‘illustrator en schrijver’. Ik voelde in mijn onderbuik dat het niet meer helemaal klopte. Vooral niet bij een boek van 38.000 woorden en 50 illustraties.
Een illustrator is iemand die – meestal in opdracht – een afbeelding (illustratie) maakt bij een aangeleverde tekst. Hoewel ik nog steeds illustreer aan de hand van teksten van anderen, is steeds vaker mijn eigen tekst de reden waarom ik teken. Ik zou niet zeggen dat ik in hoofdberoep ‘illustrator’ ben, want ik schrijf veel stripscenario’s, artikelen en boeken, en maak autonoom werk als kunstenaar. Dat bij elkaar doe ik meer dan illustreren.

Op dit moment voel ik even geen behoefte om een label op mezelf te plakken. Ik snap dat mensen je graag in een hokje willen stoppen, maar ik geef mezelf even de ruimte (daarover schreef ik in mijn laatste nieuwsbrief) om te herdefiniëren welke kant ik op ga.
Na al die jaren in opdracht werken en te maken wat anderen van me vroegen, gun ik mezelf de vrijheid om te kijken wat ikzelf wil maken. Ik weet nog niet precies welke sticker daarbij past, maar dat maakt me voor nu ook even niks uit.

Kinderen krijgen is optioneel

Waarom niet alle vrouwen moeder willen worden

Te koop bij de boekhandel en online!
Kom 9 december naar de boekborrel om te kletsen met gelijkgestemden, je boek te laten signeren, live muziek en meer!

Wil je meer tips en creatieve ideeën in je inbox?

Ontvang elke maand mijn nieuwsbrief met tips en inspiratie, kijkjes achter de schermen, workshops en nieuw werk.


Thank you for subscribing!



Ik kon mijn oren én ogen niet geloven: daar zat ik dan, aan de keukentafel bij Thé Tjong-Khing! Deze illustrator was mijn grote held toen ik jong was en nu zei hij me dat hij mijn werk goed vond.

Als kind leende ik het boek Kleine Sofie en Lange Wapper keer op keer, om mijn neus tegen de illustraties te drukken. Meneer Thé (Khing is namelijk zijn voornaam en Tjong zijn generatienaam) gebruikte voor dat boek een kroontjespen en inkt, en zijn illustraties bestonden uit duizenden kleine lijntjes. Ik kon er uren in verliezen.

Omdat Thé Tjong-Khing in augustus 2023 zijn 90e verjaardag viert, is er tot die tijd een overzichtstentoonstelling van zijn werk te zien in Verwey Museum in Haarlem. Meneer Thé wilde ook graag een kans bieden aan andere illustratoren en koos daarom vier uit, waaronder ik. Een hele eer natuurlijk.

In deze tentoonstelling zijn een twintigtal van mijn originele illustraties te zien en een aantal schetsboeken. Ook is er een werk te zien dat ik speciaal heb gemaakt ter ere van de tentoonstelling, geinspireerd door Kleine Sofie en Lange Wapper, en samen met mede-exposant Emanuel Wiemans heb ik een illustratie gemaakt van 3 bij 4 meter in zwart wit, die op de wand in de eetzaal van het museum is geplaatst (zie foto hieronder).

De tentoonstelling heet Khingspiratie en is te zien tot en met 18 juni 2023. Meer informatie onderaan deze pagina.

Khingspiratie
Wanneer? 7 april t/m 18 juni 2023
Waar? Verwey Museum, Groot Heiligland 47, 2011 EP Haarlem
Tijden? Zondag en maandag 12 – 17 uur, dinsdag t/m zaterdag 11 – 17 uur

Wil je meer tips en creatieve ideeën in je inbox?

Ontvang elke maand mijn nieuwsbrief met tips en inspiratie, kijkjes achter de schermen, workshops en nieuw werk.


Thank you for subscribing!


Wat kunst betreft is er best wat verwarring: wat telt als een origineel en wanneer is het een print? Wat is een multipel? Was is een giclée print?
Zo noem ik bijvoorbeeld een schilderij dat ik heb gemaakt, waarvan maar één exemplaar bestaat, een ‘origineel’. Maar andere beeldmakers, die werk in onbeperkte oplage maken noemen dat vaak ook een ‘origineel kunstwerk’.
Dus, hoe zit dat nou? Ik neem je graag hierin mee, als liefhebber van drukwerk, maar ook als (klein)dochter van een ambachtelijke drukker (het geluid van Heidelberg-pers uit de jaren ’80 maakt me nostalgisch).

Wat is een origineel kunstwerk?

‘Origineel’ heeft twee betekenissen binnen de kunst:
– Iets dat zelfbedacht en oorspronkelijk is, en daarmee origineel in zijn uitvoering
– Het is het enige in zijn soort is, dus een uniek exemplaar

Het is dus best verwarrend, ook voor mij soms. Ik zag namelijk een mooi werk en daarbij stond ‘origineel kunstwerk’, dus ik dacht dat er maar één exemplaar van was. Maar het bleek een print die onbeperkt werd afgedrukt. En daarmee is het dus veel minder waard. Immers, hoe meer er van iets verkrijgbaar is, hoe minder waarde het heeft.
Als je dus als kunstenaar iets verkoopt wat met de hand is gemaakt en waar maar één exemplaar van is: vermeld het duidelijk. Dan is het namelijk meer waard.

Wat belangrijk is is dat je duidelijk communiceert naar je klant toe in wat voor oplage je je werk verkoopt. Daar gebruiken we vaktermen voor.

Ik bied reproducties van mijn schilderijen voornamelijk aan als giclée prints in beperkte oplage → koop hier een print.

Soorten kunstreproducties

Multipel/open editie
Dit is vaak de meest voordelige kunst die je kunt aanschaffen. Het wordt ook wel ‘multipel/multiple’ genoemd. Dit zijn reproducties van kunstwerken in onbeperkte oplage. Deze zijn vaak ongesigneerd, of bij het afdrukken van het werk is de signatuur van de kunstenaar erbij gedrukt.
De BTW voor multipels is 21% omdat het wordt gezien als massaproduct.

Gelimiteerde editie
Een (gelimiteerde) editie is meer waard dan een multipel, omdat het beperkter is in kopies. Het zijn reproducties die in beperkte oplage zijn gemaakt, en meestal gesigneerd en genummerd door de kunstenaar.
Stel, de kunstenaar stelt een editie van 50 exemplaren beschikbaar. Als deze 50 reproducties zijn verkocht, is het not done om nog meer te verkopen op hetzelfde formaat en met dezelfde techniek. Wil je als kunstenaar toch meer verkopen, dan dien je een aanpassing te maken in de reproductie, door bijvoorbeeld de kleur te veranderen of het formaat. Ik ken sneaky artists die toch meer verkopen, maar wees eerlijk: daarmee licht je je klant op. Gewoon niet doen.
Bij nummering is het eerste cijfer het volgnummer en het tweede cijfer de oplage. Bijvoorbeeld 32/50, waarbij ’32’ het unieke nummer is in de serie en ’50’ de oplage.
Een editie tot 250 exemplaren wordt nog tot uniek werk gerekend, waardoor je 9% BTW in Nederland mag rekenen. Voorwaarde is wel dat de print gesigneerd en genummerd is. Vanaf 250 exemplaren reken je 21%.

Wanneer er een gelimiteerde editie wordt geproduceerd zijn er soms artist proofs, aangeduid als ‘AP’. Dit zijn afdrukken bedoelt voor de kunstenaar om te checken of de afdruk goed is. Als deze ook in oplage is, kan er staan ‘AP 1/2’. Artist proofs worden vaak duurder verkocht dan de gelimiteerde editie zelf.

Uniek exemplaar (of zoals ik het noem: ‘een origineel’)
Van een uniek exemplaar bestaat er maar één en is daarmee het meeste waard. Het is mogelijk dat van een origineel schilderij prints zijn gemaakt (al dan niet in gelimiteerde oplage), maar van het schilderij is er maar één. Een unieke exemplaar kan ook een beeldhouwwerk zijn dat met de hand is gemaakt, een monoprint of een wandtapijt dat met de hand is gemaakt.
Als je een uniek exemplaar verkoopt, is het verstandig om een certificaat van echtheid er aan toe te voegen. Daarop staat o.a. dat het een uniek exemplaar is, naam van de kunstenaar, formaat, datum van maken, materiaal dat is gebruikt en de handtekening van de kunstenaar.
De BTW voor een origineel schilderij is 9%.

Verschillende druktechnieken

Naast dat er verschillen zijn in oplage bij reproducties, is er ook een verschil in het type afdruk en hoe de afdruk is gemaakt. Hieronder vind je een paar van de meest voorkomende.

Giclée print
Een giclée print is een afdruk van een origineel werk met de hoogste kwaliteit. Om zo’n print te maken wordt bijvoorbeeld het originele schilderij door een professional gefotografeerd met speciale technieken, op minimaal 1200dpi. Van deze foto’s kunnen dan giclée prints worden gedrukt (door een lithograaf) op zuurvrij kunstpapier of canvas met kostbare archival inkten. Dit papier of canvas is voorzien van een onderlaag (coating) waardoor de inkten niet worden afgebroken. Elke giclee afdruk wordt per stuk gecontroleerd door de expert om zo de best mogelijke kwaliteit te kunnen garanderen.
Soms wordt iets een giclée of een ‘fine art print’ genoemd, terwijl het een fotografische print betreft. Om er zeker van te zijn dat je een giclée in handen hebt, is het van belang dat de afdruk op een daarvoor geschikte printer is afgedrukt met minimaal acht kleurgangen op fine art-papier (bijvoorbeeld Hahnemuhle Photorag). Dit zorgt ervoor dat de print zo’n 80 jaar mee kan.

Verschil tussen fine art print en art print
In het Engels komt er nog een extra complexiteit bij kijken, want daar maak je een onderscheid tussen ‘fine art print’ en ‘art print’. Geen zorgen, ik leg het in Jip en Janneke-taal uit. Het woord ‘fine’ geeft de exclusiviteit aan.
Een fine art print is een giclée print die in beperkte oplage is gemaakt. Daarmee valt het onder kunst en onder het 9% BTW-tarief.
Een art print is óók altijd een giclée print, maar dan een multipel/open editie. Er is dus geen limiet gesteld aan het aantal beschikbare exemplaren en valt daardoor onder het 21% BTW-tarief.
Een digitale print (zie hieronder) mag je dus géén (fine) art print noemen, ook al is het in een oplage. Het is namelijk geen giclée print.

Digitale print
Een digitale print, soms ‘fotografische print’ genoemd, is een zeer betaalbare afdruk van een werk. Anders dan bij een giclée print wordt een digitale print niet op zuurvrij papier gedrukt, worden er geen archival inkten gebruikt en wordt de kwaliteit niet door een expert gecheckt. Veelal wordt de afdruk op fotopapier gedrukt, maar andere papieren zijn ook mogelijk.
Een digitale print kan dus géén art print zijn, omdat de kwaliteit van het papier en de druktechniek niet aan de gestelde kwaliteitseisen voldoen. Let hier goed op, want er zijn soms verkopers die een digitale print een ‘art print’ noemen.

Zeefdruk
Een zeefdruk is een reproductie door middel van een sjabloon en wordt meestal met de hand gedrukt. Daarbij wordt er gebruik gemaakt van een zeefdrukraam, foto-emulsie, UV-lichtbron en een grafisch sjabloon.
Een zeefdruk kan uit één kleur bestaan, maar ook uit meerdere kleuren. In dat geval worden er meestal meerdere ramen gebruikt en deze worden per laag op het papier aangebracht. Voor een zeefdruk wordt van te voren een kleur of een aantal kleuren geselecteerd waarmee wordt gedrukt. Zo kan een zeefdruk unieke kleuren bevatten zoals neon- of goudkleuren.

Links: een tetrapak-print, ook wel een intaglio ets genoemd. Rechts: een risoprint gemaakt van neoninkt.

Risoprint/risograph
Risoprint is een duurzame druktechniek die sinds een paar jaar een come back maakt. De Risograph-machine heeft veel weg van een kopieerapparaat, maar werkt volgens hetzelfde principe als zeefdruk. Net als bij zeefdrukken wordt iedere kleurlaag afzonderlijk gedrukt, door middel van een stenciltechniek. De inkten die gebruikt worden zijn op basis van soja- of rijstolie. Elke risoprint is een beetje anders, omdat de machine niet altijd exact kan bepalen hoe het papier ligt. Dit is juist de charme van een risoprint, want het maakt het uniek. Ook bij risoprints kan er gebruik worden gemaakt van unieke kleuren die in regulier CMYK-drukwerk niet mogelijk zijn, zoals goud- of neonkleuren.

Litho(grafie)/steendruk
Een prachtige artistieke druktechniek, uitgevonden in 1796. Op een steen of metalen plaat wordt met lithografische inkt of krijt een tekening gemaakt, en vervolgens wordt er een afdruk gemaakt, voornamelijk op papier. Gebruik je inkt, dan moet de steen glad gepolijst zijn. Als je krijt gebruikt, moet de steen een beetje korrelig te zijn. Als je je tekening hebt aangebracht, behandel je het met een verdund slapeterzuur en Arabische gom. De Arabische gom dringt in de poriën van de steen waarin niet getekend is. Het salpeterzuur veroorzaakt een chemisch proces, waarbij het krijt wordt gefixeerd. Daarna spons je de steen af, en blijven de niet-getekende delen vochtig. Dat rol je vervolgens in met drukinkt, waarbij de inkt enkel op de getekende delen blijft staan. Met de geïnkte steen kan nu een afdruk, ook wel ‘litho’ genoemd, gemaakt worden.
Voor een kleurenlitho worden twee stenen gebruikt: één voor de eigenlijke tekening en één voor de kleur. Voor elke kleur wordt een aparte kleurensteen gebruikt.
Meestal worden er een beperkte hoeveelheid litho’s gemaakt met één plaat. Als de kwaliteit van een litho uitstekend is en er slechts weinige geproduceerd zijn, heeft het een aanzienlijke waarde.

Ets/intaglio print
Een ets is een afdruk door middel van diepdruk-techniek. Een ets ontstaat doordat een tekening in een plaat (koper, metaal, glas) wordt uitgebeten met zuur.
Om een ets te maken wordt eerst de plaat gepolijst met fijn schuurpapier of een polijstmiddel, met een laklaag erover. Daarop kun je bijvoorbeeld met een etsnaald een tekening kan aanbrengen door in de plaat te krassen. Gradaties in licht en donker krijg je door oppervlakkiger or juist dieper in de plaat te krassen. Nadat de tekening is aangebracht, gaat de plaat in een zuurbad. Waar in de laklaag is gekrast wordt door het zuur een groef uitgebeten.
Indien je geen zuurbad gebruikt, spreek je van een ‘droge naald-techniek’.
Afhankelijk van het materiaal dat is gebruikt kunnen een beperkt aantal afdrukken worden gemaakt. Van een koperplaat kun je bijvoorbeeld meer ets-afdrukken maken dan van een karton-ets of ‘Tetrapak printing’ genoemd. Dat laatste is momenteel erg populair, omdat je het zeer eenvoudig thuis kunt doen in bijvoorbeeld de binnenkant van een melkpak.

Ik hoop dat je hier iets aan had. Heb je aanvullingen of heb ik ergens een foutje gemaakt? Laat het me weten, dan pas ik het aan.

Wil je meer tips en creatieve ideeën in je inbox?

Ontvang elke maand mijn nieuwsbrief met tips en inspiratie, kijkjes achter de schermen, workshops en nieuw werk.


Thank you for subscribing!



Was this useful to you?

Please feel free to forward my website to others (social media links below). If you want to treat me to a coffee, that would be very kind.

We voelen ons allemaal weleens een loser. Ik wel in elk geval.
Laatst nog zag ik een paar collega’s die een art retraite in Frankrijk geven voor een organisatie die mij ook ooit eens heeft benaderd. “Haal ik er wel alles uit wat erin zit?” vroeg ik me af. En het antwoord is: nee, ik haal er lang niet alles uit wat erin zit. Kan ook niet.

Keuzes maken

Steeds opnieuw maak je keuzes over wat bij je past en wat niet. Door te scrollen op internet verwerk je een constante stroom aan mogelijkheden van wat je met je leven kunt doen. Ik wil soms wel 100 dingen tegelijk en dan herinner ik me eraan dat ik maar één leven heb, en dat niet kan vullen met alle dingen die tien verschillende mensen doen. Of zoals ik eens op mijn blog postte: just because you can, doesn’t mean you should.

Analyseren

Als je een steek van jaloezie voelt prikkelen (of je voelt je een loser), vraag jezelf dan af wat er schuilt onder dat gevoel. 
Waarom wil ik een retraite geven?Omdat zoveel illustratoren dat doen!”. Maar zoals mijn moeder vroeger eens tegen me zei: “Omdat de rest in de sloot springt, hoef jij er niet bij te springen”. Geen valide reden dus. Als ik na een paar keer ‘waarom’ vragen erop uit kom dat ik gelukkig zou worden van een retraite geven, dan is het valide.
Zo was ik ook een tikkie jaloers op een illustrator die een prentenboek maakte voor een Britse uitgever. Ik vroeg mezelf steeds ‘waarom?’ totdat ik erachter kwam dat dat wél is wat ik echt wil voor mijzelf. Een paar keer ‘waarom’ vragen en je hebt een stuk helderder wat er onder die ‘moetjes’ schuilen.

Ego voeden

Als we jaloezie voelen, is dat vaak ons ego dat aandacht eist. Meer geld moeten verdienen terwijl we helemaal niet zoveel nodig hebben, een boek voor een uitgever gemaakt hebben want ‘dan tellen we echt mee’, of 100.000 volgers op social media willen bijvoorbeeld. In veel gevallen is het zoeken naar validatie van buitenaf. Dat is heel mens-eigen, maar het maakt je niet per se gelukkiger, ook niet nadat je die validatie hebt gekregen. Er zal altijd weer een hogere trede op de trap zijn die je dan moet behalen. Onbegonnen werk dus, en niet goed voor je mentale welzijn.

Kernwaarden

Wat mij verder helpt is kijken naar mijn kernwaarden, waar ik het vorige maand over had. Als ik denk dat ik iets moet doen, dan check ik, naast ‘waarom?’, aan de hand van mijn kernwaarden of dat echt iets is wat bij mij past en van mij is, en niet van mijn validatie-zoekende-ego. 
Maar een nachtje erover slapen doet vaak ook wonderen. In de ochtend moet ik opeens veel minder van mezelf. En wil ik dat gevoel langer vasthouden, dan scroll ik een dagje niet. Zo probeer ik op koers te blijven.

Het is helemaal terug van… nou ja, niet ‘weggeweest’, maar het was lang stil rondom de nieuwsbrief.
Nu social media steeds minder kansen biedt om gezien te worden, is de nieuwsbrief een goede manier om je werk als (beeld)maker in de kijker te spelen.
Want hierbij heb je geen last van algoritmes of dat je werk enkel gezien wordt als je heel veel likes krijgt. Een nieuwsbrief ploft altijd in de inbox van abonnees!
Als illustrator, kunstenaar of fotograaf hik je er misschien een beetje tegenaan om te schrijven in plaats van beeld te maken, maar een goed begin is het halve werk.

Hoe begin je een nieuwsbrief? Hieronder vind je 5 tips om een goede basis op te bouwen.

Wil je leren hoe je een goede nieuwsbrief maakt, die bij jou past? Doe dan mee met de online class!

1. Welk nieuwsbrief-platform kies je?

De keuze is reuze: Mailchimp, Flodesk, Mailerlite en de vreemde eend in de bijt: Substack. En dan nog een tiental meer. Welke moet je kiezen?
Als je een keuze maakt, is het van belang om van te voren te weten wat jij precies nodig hebt. Hoeveel subscribers (aka: abonnees/mensen die zich inschrijven) denk je te kunnen verzamelen? Hoeveel ben je bereid per maand te betalen? Wil je gebruik maken van A/B-testing? Wil je kunnen zien waar je subscribers vandaan komen?

Voor beginners is Mailchimp vaak de beste keuze. Het is gratis tot 500 subscribers, en erg gebruiksvriendelijk. Ik begon in 2010 met Mailchimp en heb het tot 2020 gebruikt. Ik besloot meer tijd te investeren in mijn nieuwsbrieven en groeide snel boven de 2.000 (wat tot 2020 de limiet was), waardoor Mailchimp te duur werd. Omdat het in de meeste gevallen een tijdje duurt voordat je op 500 subscribers zit, is Mailchimp de meest toegankelijke optie voor beginners.

Sinds 2020 gebruik ik Flodesk. Bij hen betaal je een vast bedrag per maand/jaar, ongeacht hoeveel subscribers je hebt. Daarbij is het heel gebruiksvriendelijk en kun je, naar mijn mening, veruit de mooiste nieuwsbrieven op dit platform maken. Nadeel van Flodesk is dat veel technische opties, zoals A/B-testing en referrals, niet mogelijk zijn.

Substack wordt steeds populairder onder illustratoren en werkt anders: het is meer een blog dan een nieuwsbrief, en voornamelijk gericht op langere teksten schrijven. Het valt onder het kopje nieuwsbrieven omdat mensen zich kunnen inschrijven voor updates. Per update (blogpost) wordt er dan een mail gestuurd naar subscribers. Ook kunnen subscribers reacties achterlaten onder elke post, dus je creëert veel meer interactie dan bij een reguliere nieuwsbrief.

Ik overweeg om over te stappen op Mailerlite, omdat deze meer opties biedt dan Flodesk, zoals A/B-testing en het biedt soortgelijke opties als Substack. Omdat ik nog geen ervaring heb met dit platform, kan ik er nog niet veel over zeggen.

2. Laat je maillijst groeien

Om meer subscribers op je maillijst te krijgen, is het van belang dat ze weten dat je een nieuwsbrief hebt. Klinkt logisch, maar veel mensen verstoppen hun nieuwsbrief haast. Plaats daarom heel duidelijk een ingebouwd inschrijfformulier op je website. Nog beter: aan de onderkant van elke pagina.
Daarbij moet het su-per-simpel zijn voor mensen om zich in te schrijven. Gebruik daarom altijd een inschrijfformulier. Ga niet hannesen met ‘stuur me een mail met je naam zodat ik je op mijn lijst kan zetten’. Het is geen 1998 meer, en inschrijfformulieren zijn binnen een paar minuten gemaakt. Maak de drempel zo laag mogelijk!

3. Wees geen spammer

Zet nooit zomaar mensen op je maillijst. Ook niet als je ze kent of eerder met ze hebt gemaild over bijvoorbeeld een werkgerelateerd onderwerp. Dat is namelijk in strijd met de Europese wet. Iemand moet zich zelf aan hebben gemeld via jouw inschrijfformulier. Stuur je zomaar een nieuwsbrief, dan kan dat gerapporteerd worden als SPAM (meer over GDPR). Hoe dat precies zit, leg ik uit in mijn online class.

4. Maak duidelijk wie de afzender is

Heel veel nieuwsbrief-verstuurders vergeten te melden wie ze zijn.
Gebruik bij de afzender altijd de naam waarmee je bekend bent bij mensen, en zet deze vooraan. Dus niet: ‘Beeldend kunstenaar en galeriehouder Annemieke ten Broeke’. Veel te lang en ook: mailproviders korten het af. Dan staat er alleen ‘Beeldend kunstenaar en …’, helemaal niet duidelijk van wie het komt. Begin dus met ‘Annemieke ten Broeke’.
Vergeet ook niet in de nieuwsbrief zelf duidelijk te maken van wie het komt. Dat doe je bovenaan (‘header’ genoemd) en nogmaals helemaal onderaan. Als het subscribers niet duidelijk is van wie het komt, zijn ze eerder geneigd zich uit te schrijven.

5. Verplaats je in je lezers

Als je weet tegen wíe je praat, weet je hóe je moet praten. Het is dus van belang duidelijk te hebben wie je doelgroep is.
Daarbij bestaat een goede nieuwsbrief niet alleen uit jouw dienst of product verkopen: je nieuwsbrief moet waarde bieden voor de ontvanger. Niemand vindt het leuk om enkel reclamefolders in de brievenbus te krijgen. Zorg dat je nieuwsbrief een soort magazine is, tussen alle reclame. Daarmee val je op! Creëer een evenwichtige balans tussen waarde voor de lezer en het verkopen van je product.

Online class ‘Nieuwsbrieven voor (beeld)makers’
Direct beschikbaar, direct kijken!

In de online class leer je hoe je een goede nieuwsbrief maakt, ook als beeld jouw eerste taal is.
In twee uur leer je hoe je je maillijst laat groeien (zonder ‘sleazy’ trucs), hoe je de juiste doelgroep voor jouw werk vindt, hoe je je werk aanbiedt en verkoopt zonder dat je je een visverkoper op de markt voelt, en teksten schrijft die prettig lezen zijn én goed bij jou passen.

Veel succes met het maken van je nieuwsbrief!

Wil je meer tips en creatieve ideeën in je inbox?

Ontvang elke maand mijn nieuwsbrief met tips en inspiratie, kijkjes achter de schermen, workshops en nieuw werk.


Thank you for subscribing!


Na het delen van de lessen die ik heb geleerd van mijn semi-sabbitcal, vroeg ik op Instagram wat mensen hebben geleerd in 2022.
Toen ik ze doorlas, realiseerde ik me hoe verschillend de lessen zijn die mensen hebben geleerd. Soms zelfs tegenstrijdig. Ik heb een selectie gemaakt (het waren er gewoon te veel) en ze in een volgorde gezet die me passend leek.

Wat ik hiervan geleerd heb: wat je bijblijft, komt door de tijd en plaats waarin je je bevindt, de context van je leven, op dat precieze moment. Wanneer je iets leest, of dat nu resoneert of niet: dat komt allemaal omdat jij, als lezer, je er op dat moment mee bezighoudt. De les zegt evenveel over de leerling als over de leraar.

Julia: “We hebben niet zoveel nodig als we denken.”
Linda: “Het is oké om nee te zeggen, zelfs tegen leuke dingen, om je (beperkte) hoeveelheid energie te managen.”
Iris: “Ja zeggen tegen onbekende dingen.”
Marte en Riva: “Nee zeggen.”
Saskia: “De dingen die je wilt doen niet uitstellen. Het kan zomaar voorbij zijn.”
Kim en Surya: “Geduld hebben.”
Annelot: “Niet direct ja zeggen, maar eerst overwegen of het echt bij me past.”
Mireille: “Verhuizen naar het buitenland en werken als digitale nomade was niet zo makkelijk als verwacht.”
Anoniem: “Ik heb geleerd dat ik terug kan komen op mijn beslissingen.”
Famke: “Vertrouw op het proces. Het is in het begin niet makkelijk maar als het eenmaal begint te lopen komt het goed.”
Christine: “Tijd nemen om na te denken is tijd die goed besteed wordt.”
Katie: “Een risico nemen, zelfs als dat betekent dat ik zou kunnen falen.”
Patrizia: “Spring en er verschijnt een net.”
Annette: “Ik erken dat ik leef op basis van angst en dat wil ik niet meer. Ik moet alleen nog leren ‘hoe’.”
Christine: “Er is geen juiste tijd om dingen te doen. Je kunt jong of oud zijn, de tijd is goed als het goed voelt.”
Yvonne: “Een onveilige werksfeer is niet de norm. En daar kan ik afstand van nemen.”
Thea: “Ik hoef niet direct actie te ondernemen op taken: vaak lossen dingen zich vanzelf op.”
Carla: “Ik moet pauzes en tijd voor mezelf nemen, vooral als ik denk dat ik het er ’te druk’ voor heb.”
Anoniem: “Rust is niet iets wat je moet verdienen.”
Christine: “Vertragen stuwt je later vaak vooruit.”
Erika: “Leg wat van die ballen neer voordat je ze allemaal laat vallen.”
Giuliana: “Mijn lichaam is mijn tempel en ik moet het liefhebben en voeden.”
Cathelijne: “Sporten/bewegen/buiten zijn heeft zo’n invloed op hoe ik me voel.”
Voxune: “Het enige wat je altijd bij je draagt is jezelf, dus wees er lief voor.”
Stana: “Ik kan veel meer dan ik dacht dat ik kon, als ik er moeite en geduld voor doe.”
Kimberly: “Dat ik niemand een excuus of uitleg verschuldigd ben, behalve mezelf.”
Tine: “Alleen reizen is zo’n zegen voor mijn ziel.”
Ilona: “Ik ben anders dan iedereen en dat is oké. Hoewel soms een beetje eenzaam.”
Selma: “We lijken meer op elkaar dan we denken. We moeten alleen bereid zijn om anderen binnen te laten.”
Miriam: “Ik doe eindelijk dingen op een manier waar ik baat bij heb in plaats van te proberen me aan te passen aan wat niet zo is.”
Claartje: “Het belang van delen (leven, plezier, zorgen, verdriet, koetjes en kalfjes) met andere mensen. Omdat ik kunstenaar ben, betekent niet dat ik een kluizenaar moet zijn.”
Leonie: “Hoe bevrijdend het is als niet iedereen je aardig hoeft te vinden.”
Cathelijne: “Ik hoef niet altijd meteen te reageren op berichten.”
Betty: “Meer naar buiten treden. Voor hulp, connecties, om vrienden te maken, naar geliefden.”
Iris: “Ik moet mijn eigen weg volgen, ook als dat betekent dat ik mensen teleurstel.”
Mirthe: “Hoe ik tegen mezelf praat maakt een groot verschil in hoe ik me voel.”
Jennifer: “Wees authentiek, ongeacht de omstandigheden.”
Michelle: “Je bent niet je brein. Je kunt je brein om andere gedachten vragen.”
Anoniem: “Vertrouw eerder op de rode vlaggen.”
Elina: “Ik ben medicijnen gaan slikken voor ADHD. Ik voel me elke dag meer mezelf.”
Janne: “Het effect van alcohol op het lichaam: het leven is beter zonder.”
Elisa: “Mijn partner en ik konden niet meer praten na een harde discussie. In plaats daarvan schreven we elkaar.”
Anoniem: “Je kunt niet van iemand houden om van jou te houden.”
Ailisha: “Moeder zijn is geweldig, als je voldoende slaap krijgt.”
Sigrid: “Het is moeilijk om over te schakelen van het kind zijn naar het ouder zijn van mijn ouders (f*ck dementie).”
Lesley: “Je hond verliezen is net zo moeilijk als elk ander familielid. Honden zijn de beste mensen.”
Ilse: “Ik kan pottenbakken ondanks chronische pijn, en dat brengt me geluk.”
Yvonne: “Schilderen met acrylverf.”
Julia: “Breien! Ik heb mijn eerste trui gemaakt en ik ben er zo blij mee.”
Rhiannon: “Hoe gefermenteerde tomaten te maken (dank je Olia Hercules).”
Maggy: “Weer voelen.”
Ellen: “Donkere wolken betekenen niet altijd regen.”
Shay: “Seizoenen van ontbering duren niet eeuwig.”
Chloe: “Alles is tijdelijk.”
Saskia: “Ik heb niets geleerd dit jaar. En dat is prima. Er is geen deadline voor leren.”

Wil je meer tips en creatieve ideeën in je inbox?

Ontvang elke maand mijn nieuwsbrief met tips en inspiratie, kijkjes achter de schermen, workshops en nieuw werk.


Thank you for subscribing!



Gisteren zat ik op de bank met mijn partner. Ik scrolde door mijn foto’s uit Engeland. Ik werd er emotioneel van en zei tegen hem: “Ik verlang naar daar. Volgens mij is dit heimwee”. 

Tijdens mijn semi-sabbatical kwam ik tot rust, maar nu ik weer in Nederland ben, merk ik dat ik het toch lastig vind om balans te vinden. 
Wat deed ik in Engeland wat ik hier niet doe? Ik probeer patronen te ontdekken en ze ook thuis toe te passen. Maar ik vraag me nu nog meer af: wat en waar is ‘thuis’ nu eigenlijk?
Het is een thema waar ik al bijna tien jaar mee bezig ben, wat begon met deze expositie. Het is het thema van al mijn schilderijen uit de ‘Fernweh’-serie

Gegrond voelen

‘Thuis’ betekent voor mij dat ik me gegrond voel. Dat zit heel diep, een soort oergevoel. Ik verwoordde het laatst voor het eerst in een gesprek en ik merkte toen ook dat er emoties naar boven kwamen. Als dat gebeurt, weet ik dat ik een snaar raak bij mezelf, en dat ik er naar moet luisteren.
Om me thuis te voelen moet ik me begrepen voelen, zoals ik ook citeerde in een werk tijdens die expositie uit 2013. Kort na de expositie verhuisde ik naar Den Haag en later naar Rotterdam. Ik had het gevoel dat ik in mijn directe omgeving in Drenthe niet werd begrepen (ongeacht of dat klopte). Er knaagde iets, hoewel ik toen nog niet precies wist wat het was.

Oude identiteit ontgroeien

Door afstand te nemen van de plek waar ik ben geboren en getogen, kon ik mezelf ontwikkelen tot wie ik daadwerkelijk ben. In mijn oude omgeving zat ik namelijk vast aan een oude identiteit. Een persoon die ik was ontgroeid, maar waar mensen in mijn omgeving aan vasthielden omdat dát was wat ze van mijn kenden. 
Hoewel ik toen niet precies wist waarom ik voelde dat ik weg moest, wist ik zeker dat ik het móest doen. Tien jaar later zie ik glashelder dat die afstand noodzakelijk is geweest om mij letterlijk de ruimte te gunnen om meer mezelf te worden.

Thuis als plek

Begrepen worden door je omgeving helpt zeker om je thuis te voelen, maar nog belangrijker is het om jezelf te begrijpen en te omarmen. Dan word je zelf de basis van je thuis-plek. Maar ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik me nu helemaal thuis voel, op de plek waar ik woon. 
Na tien jaar in het drukke Rotterdam ben ik toe aan rust. Ik ben veranderd en het is tijd om verder te gaan. Had ik geen partner gehad wiens thuis overduidelijk in Nederland is, dan zou ik in een land met heuvels en vrije ruimte wonen. In Yorkshire voelde ik me namelijk stevig staan. Ik hoorde daar, tussen de glooiende heuvels en smalle paadjes, alsof ik een boom was waarvan de wortels heel diep in de grond zaten. Zo voelt het om gegrond te zijn.

Wanneer mensen in mijn directe omgeving mij begrijpen, of in elk geval accepteren, voel ik me geborgen. Dat is belangrijk voor je thuis voelen. Maar nu weet ik ook wat voor invloed het natuurlijke landschap om je heen heeft. Het is een basisingrediënt om me gegrond te voelen.
Waar ik uiteindelijk mijn thuis maak, weet ik nog niet. Maar ik weet wel dat zolang je je ontwikkelt als mens, geen enkel thuis definitief hoeft te zijn.

Wil je meer tips en creatieve ideeën in je inbox?

Ontvang elke maand mijn nieuwsbrief met tips en inspiratie, kijkjes achter de schermen, workshops en nieuw werk.


Thank you for subscribing!


Drie maanden verbleef ik in Engeland, om verschillende redenen. Eén ervan was dat ik ontzettend veel van het Verenigd Koninkrijk houd: ik kom er al 20 jaar en de laatste jaren kwam ik er zo’n drie keer per jaar. Een andere reden was dat ik opgebrand was en rust nodig had. Thuis, in Nederland, bleef ik als een hamster in mijn radje rondrennen, en zag nergens een moment om te stoppen met rennen.
Tien jaar geleden had ik een psychotherapeut en aan haar vertelde ik dat ik graag langere tijd naar Engeland zou willen. Misschien zelfs verhuizen!
Ze zei dat het vluchten was, dat ik overal waar ik heen zou gaan mijn zorgen en problemen mee zou nemen. Dat ik beter kon blijven waar ik was en het in Nederland oplossen. Maar tien jaar later liep ik nog steeds tegen dezelfde problemen aan.

Het blijkt dat psychotherapeuten niet altijd gelijk hebben. Dat is de eerste les: vertrouw soms op je eigen intuïtie, zelfs als specialisten iets anders zeggen. Verblijven in North Yorkshire, tussen de Noordzee en de North York Moors die vol met heide staan, is het beste wat ik in jaren heb gedaan. Ik heb hier meer geleerd dan in de afgelopen vijf jaar en ik kan stellen dat het me op een wezenlijke manier heeft gered. Nu wil ik niet zeggen dat het voor iedereen werkt, maar als je diep van binnen voelt dat je zoiets wat ik deed, moet doen: doe het dan.

Deze maanden vlogen voorbij. Nu ik weer thuis ben, reflecteer ik op de lessen die ik hier heb geleerd, zodat ik ze blijf onthouden. Een paar van deze lessen deel ik hieronder.

1. Mijn werk bepaalt niet mijn identiteit

Er gaat veel onder mijn ‘workaholic’-zijn schuil, vooral dat ik nuttig wil zijn voor anderen. Ik werkte zo hard dat ik mezelf verloor. Mijn identiteit werd die van ‘illustrator’, ‘fotograaf’, ‘schrijver’ of ‘grafisch ontwerper’, terwijl ik meer ben dan het werk dat ik doe. Iedereen is meer dan hun beroep.
De laatste jaren heb ik weinig tijd geschonken aan bewust leven en vooral energie gestoken in de productie die ik draaide. Dat verandert nu langzamerhand. Ik leer dat ik een compleet mens ben zonder mijn werk. Ja, ik werk als illustrator/schrijver/kunstenaar, maar ik ben ook een nuchter persoon die graag diepe gesprekken voert, houdt van urenlang wandelen en zwemmen, niet graag naar feestjes gaat maar het heerlijk vindt om in een pub met iemand te zitten, het liefst slaapt onder pas gewassen dekens, en meer boeken verzamelt dan er tijd voor maakt om ze te lezen. Onder andere.

2. Bewuster omgaan met mijn tijd

Ik ben heel dienstbaar ingesteld. Een ander, zelfs wildvreemden, geef ik vaak meer prioriteit dan mijzelf. Mijn DM’s en emailinbox vullen zich elke dag met vragen en verzoeken: ik zou mijn leven kunnen wijden aan het helpen van alle mensen die mijn brein of handen voor het een of ander nodig hebben. Vaak ook nog onbetaald.
Tot een paar jaar geleden beantwoordde ik elke e-mail en DM die ik kreeg, en dat nam meer dan vier uur per dag in beslag. Inmiddels laat ik heel veel liggen. Niet dat ik dat makkelijk vind, maar als ik een leven naast staren naar schermpjes wil hebben, zal ik wel moeten. Tijd is ontzettend kostbaar, want als je het eenmaal gespendeerd hebt, krijg je het niet terug. Het is daarmee kostbaarder dan geld. Ik vraag mezelf dus nu regelmatig: ‘is dit waar ik mijn kostbaarste goed aan wil besteden?’.
Dat iemand iets van me wil, wil namelijk niet zeggen dat ik verplicht ben het te geven.

3. Buiten wandelen is helend

Het platteland van Engeland deed me veel goed. Als ik vijf minuten wandelde vanuit de cottage, kwam ik bij een hek dat leidde naar de rand van de North York Moors. Daar beginnen de uitgestrekte weides, zonder dat je een autoweg of huis ziet. Hoe verder je loopt, hoe stiller het wordt. Je hoort fazanten, vogels en het geluid dat heide maakt in de wind. Ik heb behoefte aan die rust, aan plekken waar de mens even niet van zich laat horen. Ik heb zo’n plek nog niet in Nederland gevonden.
Omdat wandelen zo’n automatische beweging is, kun je je gedachten de vrije loop laten, en zo voelt wandelen als een mini-therapie-sessie. Wandelen zonder dat ik bang hoef te zijn dat ik word overreden door een auto of fiets, is voor mij ultieme luxe.

4. Rustige omgeving = rustige geest

Het heeft lang geduurd om dit in te willen zien, maar ik ben geen stadsmens. Toen ik tien jaar geleden van Drenthe naar Rotterdam verhuisde, kreeg mijn carrière een boost, maar ik kreeg ook paniekaanvallen. Toen ik bijna drie jaar geleden nét buiten de stad ging wonen, had ik er nauwelijks meer eentje. Maar ook nét buiten de grote stad, waar nog steeds heel veel snelwegen zijn, waar mensen toeteren als je niet binnen één milliseconde optrekt met je auto bij een verkeerslicht, waar degene achter je in de rij bij de supermarkt heel hard begint te zuchten als je niet snel genoeg je boodschappen op de band legt, en waar je overal en altijd vliegtuigen of andere machines hoort, voel ik me bijna altijd onrustig en onder druk staan.
De Nederlandse randstad is namelijk gebouwd op snelheid. Ren je niet zo hard mee, dan blokkeer je de weg voor anderen. Ik wil niet zo hard rennen en kan het ook niet (meer). Daarom heb ik mijn partner gevraagd of we op termijn naar het Oosten van het land kunnen verhuizen, ergens buiten een dorp.

5. Omringen met de juiste mensen

Er is een citaat van Jim Rohn dat je de som bent van de vijf mensen waarmee je het meeste omgaat. Ik denk dat dat genuanceerder ligt, maar er zit een kern van waarheid in. Ik merk dat als ik me vooral omring met mensen die bepaalde denkbeelden hebben, dat dat mijn bubbel wordt, terwijl ik juist open wil blijven. Daarom ben ik beter gaan kijken naar welke mensen ik in mijn directe cirkel heb. Wie maakt mij een beter mens? Wie zorgt ervoor dat ik anders leer kijken naar wat ik voor vanzelfsprekend vind? Wie is fijn om eens lekker mee te klagen over onbenullige dingen? Wie staat er midden in de nacht voor mij klaar als het nodig is? Wie laat mij goed voelen over wie ik ben? Voor wie heb ik een toegevoegde waarde? Als iemand me veel te vaak slecht laat voelen over wie ik ben en voor wie ik niet goed genoeg ben, dan laat ik hen gaan als iemand in mijn directe cirkel.

6. Als ik voor mezelf kies, schaad ik daarmee niet direct een ander

Als ik moest kiezen om een ander teleur te stellen of mezelf, dan stelde ik mezelf liever teleur. Veel makkelijker om mee te dealen. Dat resulteerde er soms in dat ik zoveel dingen in mijn agenda had gepland dat ik geen weekenden of avonden meer vrij had. Daardoor ging ik vaak ver over mijn grenzen, en dat was uiteindelijk één van de redenen van mijn burn-out. Ik heb het nog niet helemaal onder de knie, want ook dit jaar vier ik mijn verjaardag niet (en die van mijn nichtje, partner en moeder niet) omdat ik te veel werk heb ingepland en daardoor geen ademruimte heb. Maar ik voel nu wat ik mis, en dat is pijnlijk genoeg om het anders te gaan doen.

7. Social media zorgt soms dat ik me minder verbonden voel

Ik heb de leukste mensen ontmoet op social media en veel vrienden gemaakt, en het is een prachtig medium om je werk te laten zien. Maar soms is de balans gewoon scheef. Daarom ben ik nu wat zorgvuldiger met hoe ik mijn tijd besteed online.

Contact met anderen
Een paar van mijn vrienden post bijna alleen maar politieke of wereldkwesties op sociale media. Ik merkte dat ik me steeds minder met hen verbonden voelde, omdat ik maar één (extreme) kant van hen zag en niet het gehele plaatje. Maar toen ik een dag met een van die vrienden doorbracht, besefte ik dat ze meer zijn dan de inhoud die ze op sociale media posten, dat ze in het echte leven minder extreem zijn dan ze zich online presenteren. Ik voelde me weer verbonden met hen.
Dus, hoe sociaal zijn social media eigenlijk als we eigenlijk steeds verder van elkaar afdrijven? Ik zou graag meer afspreken met vrienden om me meer met hen verbonden te voelen. Op sociale media zie je vaak teveel één kant van iemand en niet het hele plaatje. We zijn meer dan onze banen, maar ook meer dan onze social media accounts weergeven.

Contact met mezelf
Ook merk ik dat me minder verbonden met mezelf voel als ik te lang op social media scrol. Ik zie zoveel mogelijkheden en vraag me regelmatig af: ‘moet ik dat ook doen?’, voornamelijk wat werk betreft. Daardoor ga ik soms twijfelen aan mezelf en voel ik minder goed aan wat ik nodig heb of wil.
Als we niet goed in ons vel zitten, grijpen we sneller naar onze telefoons. Je hoort vaak dat social media hetzelfde effect heeft als een drugsverslaving, dus als we ons minder goed voelen, grijpen we naar verdoving. Maar juist op die dagen moeten we de telefoon in een kastje leggen en er vooral niet op kijken. Spreek af met een vriendin (oké, daarvoor mag je je telefoon gebruiken), ga een lange wandeling buiten maken of bak een taart. Doe iets met je handen, zodat je hoofd weer in verbinding komt met je lijf en je weer gaat voelen wat je nodig hebt.
Ik neem nu soms pauze van social media. Op die momenten kom ik weer tot mezelf en sta ik steviger in mijn schoenen. Door mijn focus op mezelf te leggen in plaats van op alle anderen online, kom ik weer in contact met mezelf.

Zo’n gezapige uitspraak, maar:

8. Het gaat niet om de eindbestemming, maar om de weg ernaartoe

Minder werken en meer leven. Ik heb me voorgenomen elk jaar een tijd ergens heen te gaan om op te laden, zoals ik deed in Engeland. Ik wil minder werken, zodat er meer tijd is om bewust te leven. Ik jaag soms zo hard door de dagen heen, dat ik mijn leven niet altijd bewust meemaak. Dagen worden vage herinneringen.
Ik wil niet dat er straks op mijn grafsteen staat: “Ze heeft in elk geval alle deadlines gehaald”. Als het echt om de eindbestemming zou gaan, heeft het leven an sich niet eens zin.
Ik had werkdoelen, en zodra ik deze had behaald was ik al weer bezig met het volgende project, zonder te genieten van het behalen van dat doel. Toen ik met mijn partner met handen en voeten een berg beklom in North Yorkshire, was hij helemaal aan het genieten van het klimmen zelf. Ik tierde: “als we straks geen mooi uitzicht hebben, ga ik heel hard janken!”. Dat is het verschil tussen ons: ik werk hard voor het eindresultaat, terwijl hij geniet van de weg ernaar toe. Bovenop de berg was inderdaad een mooi uitzicht, en ik ging zitten om ervan te genieten (zou ik ook vaker met mijn werk moeten doen). Hij liep meteen door en zei: “kijk, nog een heuvel!”, zonder stil te staan bij het uitzicht. Een balans tussen zowel de weg naar iets toe en het genieten van het eindstation zou perfect zijn.

Wil je meer tips en creatieve ideeën in je inbox?

Ontvang elke maand mijn nieuwsbrief met tips en inspiratie, kijkjes achter de schermen, workshops en nieuw werk.


Thank you for subscribing!